een boontje hebben voor iemand of iets 1.0
een zwak hebben voor iemand of iets; een voorliefde hebben voor iemand of iets; iemand
of iets graag mogen
Frequenter dan de variant een boontje hebben voor iemand of iets.
Algemene voorbeelden
En voor de mooie Jenny had hij een boontje.
Hij heeft een boontje voor wetenschappelijke werken in speciale luxe-edities.