een boontje hebben voor iemand of iets


een boontje hebben voor iemand of iets 1.0

een zwak hebben voor iemand of iets; een voorliefde hebben voor iemand of iets; iemand of iets graag mogen
Frequenter dan de variant een boontje hebben voor iemand of iets.

Algemene voorbeelden


En voor de mooie Jenny had hij een boontje.

Verdwaalde post, Walter van den Broeck,

Hij heeft een boontje voor wetenschappelijke werken in speciale luxe-edities.

De Standaard,